Een eilandje onder Sicilië
Na een bezoek van één week is Malta voor ons geen onbekende meer. Bescheiden als ik ben, beweer ik niet dat we het eilandje kennen. Om het eiland te doorgronden heb je wel enkele maanden nodig want het landje heeft een lange en turbulente geschiedenis achter de rug.
Vermits het één van de kleinste europese landen is, 316 m², ben je wel snel rondgereden, ook al, of beter, vooral als je dat doet met de bekende maltese lijnbussen.
We bezochten natuurlijk de huidige hoofdstad, La Valetta, en de oude hoofdstad Mdina waar de Johannieters, de maltese orde, grote vestingen bouwden.
Malta leeft natuurlijk van het toerisme, het is hun grootste bron van inkomsten.
Het zuidoosten van het eiland, het gebied rond La Valetta, is dan ook bijna volledig volgebouwd met de toeristische infrastructuur.
Gelukkig verbleven wij in een hotel gelegen in het, eveneens toeristische maar minder stedelijke, noordwestelijke deel van het eiland. Rond St Paul’s Bay vind je nog wat kleinschalige landbouw en groene gebieden. Dit is vrij uitzonderlijk want Malta is in zijn geheel vrij kaal en rotsachtig.
In het noorden van het eiland vind je echter nog wel enkele mooie zandstranden.
Ons hotel, Dolmen, is gebouwd rondom een archeologische site! Een dolmen in de tuin, naast het zwembad! Moet kunnen.
Toevallig is St. Paul’s Bay ook de plaats waar volgens de evangelist Lucas, de apostel Paulus schipbreuk leed in het jaar 60.
De maltezers vereren Paulus als beschermheilige van hun land. Ze doen dat in grote getalen in de talrijke kerken die Malta rijk is. Malta is immers het meest katholieke land ter wereld.
Een ander leuk aspect aan de omgeving is dat we er goed en ver konden wandelen.
En laat dat nu juist één van de redenen zijn dat we deze bestemming hadden uitgekozen: wandelen in een zonnige omgeving.
Ook het eten viel best mee. De italiaanse nabijheid is duidelijk merkbaar in de spijskaarten, maar de engelse kolonisatie en de grote groep van engelse toeristen die het eiland overspoelen hebben toch ook een duidelijke stempel gezet op de culinaire voorkeuren van de maltezers.
De maltezers hebben een eigen, onverstaanbare taal, ietwat tussen arabisch en italiaans, maar spreken gelukkig allemaal bijzonder goed engels, wederom dankzij de engelse aanwezigheid tot de jaren 60 van de vorige eeuw.